TIP VAN RUUD: Ali N. Askin

Met de zomer in aantocht en het festival seizoen al volop gaande dacht ik, laat ik in mei eens een artiest voorstellen waarvan ik denk dat ie zeer geschikt is voor op een podium in de buitenlucht. De zon op je knar, een glas naar keuze en als je zin hebt om op te staan is de muziek ook om lekker op te swingen. Maar niets hoeft natuurlijk. Ik ben echter niet zo van de popi Jopie dus je moet er wel een beetje moeite voor doen. Laat ik nu deze winter lezen over de keyboardspeler Ali N. Askin. Hij omschrijft zijn muziek als Fusion en daar kan ik mij zeker in vinden. Denk aan een combinatie van Joe Zawinul, Weather Report, Brecker Brothers, Miles Davis en Marcus Miller. Met een saus van orkestrale en minimale muziek.

Ali N. Askin is geboren in München in 1962. Tijdens zijn studies begon hij al vroeg met verschillende bands en projecten te werken als pianist, toetsenspeler en componist. Dit resulteerde in de tweede helft van de 80er jaren en eerste helft van de 90er jaren in werk voor diverse theaters in München en Düsseldorf. Van 1991-93 was hij de assistent van Frank Zappa voor het klassieke project Yellow Shark met het Ensemble Modern. Later in 2000 werd hij voor het Holland Festival gevraagd om de originele scores van de orkestrale stukken van Zappa’s legendarische film 200 Motels te reconstrueren. In deze vorm waren ze nog nooit live gespeeld. Hij is dus een veelzijdig componist en muzikant. Dit blijkt ook uit het feit dat hij zich bezig houdt met moderne technieken zoals geluid creatie en manipulatie. Hiermee maakt hij remixen van bekender (Ennio Morricone) en onbekender (Star Maiden) werk. Verder is hij ook een veelgevraagd filmmuziek componist. Kijk maar eens op zijn website https://www.askin.info/discography

Met zijn live Fusion band, die inmiddels tien jaar bestaat, heeft hij vier jaar gewerkt aan het album Up Chute. Dit is het debuut van deze band dat oorspronkelijk in 2020 uitgekomen zou zijn maar vertraging op liep.

Ali N. Askin                               – piano, toetsen en composities
Lars Zander                              – saxofoons, klarinet en electronics
Christoph Titz                           – trompet en bugel
Michael Weilacher                   – percussie en marimba
Tilo Weber                               – drums
Thomas Stieger                        – bas
Swonderfull Orchestra              – 14 violen , 5 altviolen, 3 cello’s, 2 contrabassen

Met zo’n samenstelling kan je wel een potje bombast creëren natuurlijk. Dat gebeurt ook zeker in sommige nummers. Maar het is een veelzijdig album geworden met allerlei invloeden en zeker ook verstilde momenten. Overkoepelend zou je het inderdaad Fusion anno 2024 kunnen noemen. Bij mij schiet hier en daar ook de naam Santana in gedachten. Zeker wanneer de ritme sectie meer op de voorgrond treedt. Het knalt, het swingt, het is funky, het maakt vrolijk. Maar ook heeft het een serieuze ondertoon, is af en toe complex maar toch harmonieus en met zowel power als fluweel zacht spel.

De zeven nummer die samen Up Chute vormen luisteren als één geheel. Alsof ze door een rode draad met elkaar verbonden zijn. Deze rode draad is de orkestrale onderlaag, die ook regelmatig naar de voorgrond komt. Daarbinnen hoor je voor je gevoel de sfeer van eerder genoemde bands terug in de diverse nummers. Zo zag ik bij beluistering van het eerste nummer, toepasselijk Piece #1 genaamd, het gezicht van Miles Davis voor me.
Het tweede nummer, de titelsong Up Chute, begint dan weer met een Marcus Miller bas, die over gaat in een combinatie van Brecker Brothers blazers met Zawinul keyboards. Halverwege breekt plots een Eric Truffaz trompet met effecten door alvorens het thema weer wordt opgepakt.
Het derde nummer Francis is ingetogener met als fundament een herhaling van een motief dat tot bewegen aanzet. Daaroverheen wordt door trompet en saxofoon op een relaxte manier gesoleerd waarna percussie en drums voor een aangename huppelende sfeer zorgen.
Het vierde nummer, Between the Milky Way heeft, hoe kan het ook anders met zo’n titel, een spacey invalshoek. Je voelt je als het waren in de ruimte zweven. Elektronica met trompet en ritmische percussie zijn de hoofdelementen.
The Call Of Beauty dat er op volgt is duidelijk aardser met zijn funky ritme en orkestrale in harmonie spelende blazerssectie.
Het langste nummer, Piece # 3 genaamd, heeft de kernelementen in zich die dit album tot een geheel maken. Terugkerende motieven, een keyboard onderlaag ondersteund door het orkest en solistische inbreng die het nummer kruiden. Een lekker nummer dat het ook goed zou doen in het lounge gedeelte van een gezellige bar of club.
Tot slot is er nog What We Forgot To Say. Geen knallende finale maar een ingetogen piano met strijkers en keyboards op de achtergrond. Alsof Ali N. Askin je, na de voorgaande bewegelijke muziek, tot rust wil laten komen.

Het door mij noemen van al die bekende namen betekent niet dat dit album geen eigen gezicht heeft. Wel hoor je de diverse invloeden terug die Ali N. Askin inspireren. Maar dat gaat veel verder dan kopiëren van bekende namen.

Deze band zou zeker niet misstaan op de vele festivals deze zomer. Misschien voor het Zeeland Jazz Festival van volgend jaar? Ik heb in ieder geval zin in de aanstaande editie in Terneuzen 7 t/m 9 juni en Middelburg 14 t/m 16 juni. En in de tussentijd kan je wat muziek van het album beluisteren.

Tot juni.


Reactie toevoegen

Your comment will be revised by the site if needed.